Iedereen herinnert zich nog één auto die hij nooit had moeten laten gaan. Omdat je ze nu niet meer tegenkomt, omdat ze te duur zijn geworden, of omdat de nostalgie en emotie er vanaf spat en je nog één keer dat gevoel van toen terug wilt. Het stuur in je handen; die heerlijke stoel; de geur van olie en vrijheid.
Ik heb er stiekem twee. De eerste is de diepzwarte Saab 900 Turbo S uit 1985, die je hierboven op de foto ziet. En over het verlies van de tweede gaat het verhaal hieronder…
Ik zie mezelf nog staan aan de kant van de weg, niet ver van mijn ouders’ huis. Ik was net 19 geworden. Misschien was het het laagfrequente geluid dat kwam aanrollen vanuit de verte, of misschien voelde ik gewoon dat de aankomst van onze nieuwe huisgast niet lang meer op zich zou laten wachten, maar ik herinner me dat ik al naar buiten liep vóórdat het zover was. Wat ik wél weet: mijn vader kan onmogelijk vanuit de auto hebben gebeld dat hij er bijna was: het was 1996 en we hadden nog geen mobiele telefoons.
Logo der autologo’s
Twee minuten later brulde de glorieuze Ferrari 250 GT Coupé Pininfarina mijn leven in. Voor me stond een diepblauwe V12 uit de jaren vijftig, gele mistlampen verzonken in de grille waarop het autologo der autologo’s prijkte. “Weet je nog dat ik je een ritje in een Ferrari had beloofd als je je diploma zou halen?” zei mij vader terwijl ik naast hem plaatsnam en mijn handen over het zwarte leer van de dashboard liet glijden. “Die kunnen we nu wel afvinken.” Hij had een lach op zijn gezicht die je alleen ziet bij mannen die net hun eerste Ferrari hebben gekocht.
“Het mooiste aan de 250 GT Coupe is dat de meeste mensen niet eens doorhebben dat het een Ferrari is”
Het mooiste aan de 250 GT Coupe is dat de meeste mensen niet eens doorhebben dat het een Ferrari is. Tot je wegrijdt bij het benzinestation en ze zich afvragen of dat donderende geluid normaal is voor een Peugeot. Maar ik kan het ze niet kwalijk nemen – de Coupe werd getekend in de typische Pininfarina-stijl van die tijd, met een langgerekte motorkap, grote ronde koplampen en achterlichtvinnen. De Peugeot 404 Coupe had ze, net als de MGB en zo’n beetje elk PF design van de late jaren vijftig en begin jaren zestig.
Zes seconden
Maar de 250 GT Coupe onderscheidt zich met een 3 liter V12; in de basis gelijk aan de motor die je kent van de legendarische 250 GT SWB, waarmee coureurs als Stirling Moss en Graham Hill in de jaren zestig overwinningen boekten. Ook de Coupe PF was snel (een 0-100 km/h tijd van zes seconden was verbijsterend rap in 1958), maar zoals het een Gran Turismo betaamt was-ie geschikter voor het snellere tourwerk.
De 250 GT Coupe was ruim vijftien jaar in ons beheer. We gaven hem door aan een nieuwe eigenaar in de wetenschap dat we er een prachtige tijd mee hebben gehad, zónder ‘m te vernielen. Er waren geen tranen toen we hem op de trailer lierden, klaar voor nieuwe avonturen. En eerlijk is eerlijk, dat de volgende huisgast inmiddels voor de garagedeur stond te wachten, maakt het afscheid een stuk makkelijker.
En wat is die van jou? Welke auto had jij nooit moeten laten gaan? Deel je ongetwijfeld hartverscheurende verhalen hieronder!
Fotografie (behalve hoofdfoto): Hexagon Classics
Praat mee